View over the Pacific Ocean from a vista point at the Pacific Coast Highway, Big Sur, California

maandag 20 februari 2012

Hugging the biggest tree in the world and driving the most beautiful highway on the planet

Good day ladies and gentlemen,

Na een lange reis van L.A. naar Londen, met een tweedaagse stop in de bevroren Lage Landen, is het de hoogste tijd om het laatste bericht van dit blog te plaatsen. De laatste twee weken van m'n stage-periode kunnen zeker niet onbeschreven blijven en het waren ook twee weken met een aantal hele mooie trips samen met master Bobo.

Na een vrij relaxte week bij AlphaSTAR stond het eerstvolgende weekend weer een mooie trip op de planning: Sequoia National Park. Op vrijdagmiddag reden we weg uit een zonovergoten L.A. om onze trouwe Toyota uit te dagen en de klim naar de grootste boom ter wereld te maken. Geen klim was de Toyota te veel en met opnieuw een mooi aantal miles op de teller erbij arriveerden we in het holst van de nacht bij de op 6,000 voet gelegen Wuksachi Lodge. De kou op die hoogte was weer even wennen (je raakt toch een beetje verwend als je elke dag lekker in het zonnetje kunt zitten met de lunch). En dat niet alleen: er lag ook een goede laag sneeuw!


Na het verrassende succes van hiken in Death Valley, besloten we ook in Sequoia een aantal tochten te gaan maken. We waren echter niet voorbereid op de aanwezigheid van een laag sneeuw en met onze verse (niet waterdichte) hiking shoes aan de voetjes begonnen met een bezoek aan de General Sherman Tree. Sherman is de grootste boom ter wereld:



Nu denk je misschien, maar hè, er zullen toch wel hogere of bredere bomen zijn dan dit? Ja, dat klopt, maar Sherman heeft het grootste totale volume van alle bomen ter wereld. Impressive! Vanaf deze gigant beginnen ook een aantal trails door het bergachtige sequoia bos, alwaar nog heel veel van deze giganten te vinden zijn. Door de laag sneeuw die er lag was het echter een stuk lastiger om op het juiste pad te blijven, maar gelukkig was er wel een pad duidelijk dat met skisporen was aangegeven (later kwamen we erachter dat dit een speciale ski trail is en dat het eigenlijk niet de bedoeling is dat je in de skisporen gaat lopen, sorry meneer de park ranger!). Het lopen op en langs deze ski trail was echter wel slopend, omdat je bij bijna elke stap minimaal twintig centimeter door de verse sneeuwlaag zakte. Al snel waren onze schoenen helemaal doorweekt, maar dat was het wel waard, want onderweg kwamen we een groot aantal indrukwekkende sequoia's tegen. Bij veel bomen zie je grote verkoolde plekken erop zitten, zoals hier:


En zo'n boom heeft natuurlijk een beetje extra liefde nodig... Zoals je wellicht zou verwachten komen deze verkoolde delen van de boomstam door bosbranden. Gek genoeg is de aanwezigheid voor bosbranden een van de benodigde factoren voor het ontstaan van sequoia's in een bos. Door de brand gaat al de begroeiing op een bepaald deel van de grond dood en ontstaat er een groot stuk vruchtbare grond waarop een sequoia betere kans heeft om met zijn ambitieuze reach for the sky te beginnen. Als de bomen al volwassen genoeg zijn, kunnen ze ook een bosbrand overleven, en heel langzaam zal het verkoolde deel van bovenstaande boom weer omsloten worden door een mooie laag goudbruin schors.

Naast enkele op zichzelf staande bomen zijn er ook stukken waar opeens een heel hoop sequoia's bij elkaar staan:


Bij een dergelijk founders group zijn vaak de oudste bomen te vinden. Zulke groepen zorgen uiteindelijk voor de verspreiding van de sequoia's door het hele bos. Terwijl we hier in de buurt liepen waren we trouwens niet helemaal alleen. Het bos staat ook bekend om de vele beren die er wonen en tijdens ons ploeteren door de sneeuw hoorden we het onheilspellende gegrom van een beer ietsje in de verte. Dat werd steeds harder en klonk zo (je moet wel je geluid heel hard zetten om het goed te horen):


Spannend! Schijnbaar zagen onze witte Hollandse huidjes er toch niet appetijtelijk genoeg uit voor meneer de beer en na een tijdje was dit gezellige achtergrondgeluid plotseling verdwenen. Na ruim vier uur geploeterd hebben door de sneeuw arriveerden we weer bij de auto… Tijd om bij te komen in de Wuksachi Lodge.

Omdat we maar geen genoeg konden krijgen van de goudbruine sequoia's begaven we ons de volgende ochtend naar de:


Het was een korte trail met gelukkig een stuk beter begaanbare paden. Geen slechte bomen ook weer:


Ook hier weer veel bomen met derdegraads brandwonden die langzaam dichtgroeien:


Na een ochtend grote-bomen-kijken was het weer tijd voor iets nieuws. In de middag begonnen we aan een tocht naar de Moro Rock: een grote granieten rots ten zuiden van het national park met een prachtig uitzicht over de omgeving. Eerst konden we sporen in de sneeuw volgen, maar op sommige stukken was de sneeuw al gesmolten en het was dus puur op onze (inmiddels sterk ontwikkelde) hikers-intuïtie dat we toch bij de rots uitkwamen. In het besneeuwde gedeelte waren overigens niet enkel menselijke voetsporen te zien:


En op een gegeven moment vond ik bij een van de berensporen een vest in de sneeuw?! Waarop Bob zei: "Ik ben blij dat het alleen een vest is, en er geen arm of zo erbij zit." Ik ook! Eenmaal bij Moro Rock aangekomen begonnen we aan de klim naar de top. Dit behoort niet een heel moeilijk klim te zijn aangezien er een provisorische trap met trapleuning uit de rost is gehouwen, maar een groot gedeelte van deze trap was wel met een dikke laag sneeuw en ijs bedekt. Dus casually ignoring het bordje met de duidelijke boodschap 'Don't climb the rock if there is any ice or snow on the stairs' maakten we de klim toch. Ach ja, zoals Hugo zou zeggen in de gelijknamige film: "That's how you know it's an adventure!" Uiteindelijk was het de klim helemaal waard:



Met dit sublieme uitzicht sloten we weer een fantastische trip af en begonnen we het einde van de middag aan de lange weg terug naar Long Beach. En het einde van dit weekend betekende het begin van mijn laatste week als stagiair bij AlphaSTAR. In die laatste week sloot ik allebei mijn projecten af. Het eerste project was het modelleren van impact damage in composieten laminaten. Het idee was dat ik, als ik die modellen af had, zou beginnen aan een optimalisatie routine. Helaas waren de modellen niet goed genoeg en dus heb ik als tweede project een op zichzelf staande optimalisatie routine geschreven voor composieten laminaten. Deze routine kan, met behulp van AlphaSTAR's analyse software, een plaat optimaliseren voor een hoge weerstand tegen trek-, druk- en/of schuifspanning. In de laatste week had ik gelukkig genoeg tijd om alles netjes af te ronden en mijn resultaten met mijn begeleiders te bespreken. Uiteindelijk was men erg tevreden over mijn werk en nu rest mij alleen nog het schrijven van een uitgebreid stage-verslag om ook daadwerkelijk de studiepunten van de TU Delft binnen te slepen.

Gedurende de week vinkten we ook nog een van onze bucket list items af: een ijshockeywedstrijd. Op woensdagavond bezochten we een wedstrijd uit de NHL (National Hockey League): een thuiswedstrijd van de L.A. Kings. Het was een hele spannende wedstrijd waarbij het winnende goal voor de Kings werd gemaakt in de laatste honderdste seconde van de wedstrijd (geen grap, op de schermen in het stadion werd het goal vertraagd afgespeeld om te laten zien dat de puck op 0.01 seconde voor het einde van de speeltijd over de lijn was!), alwaar het gehele stadion natuurlijk in juichen uitbarsten. Het was allemaal een hele toffe en typisch Amerikaanse beleving. Het Amerikaanse eraan was het feit dat werkelijk waar elk minutieuze aspect van de wedstrijd was gesponsord door een bedrijf. Zo was er the (* vul hier een bedrijfsnaam in *) replay, the  (* … *) Hero of the day (waarbij een Amerikaanse militair werd gehuldigd voor zijn werk als Amerikaans militair, en voor deze man werd echt heel hard gejuicht en geklapt), the (* … *) kiss cam (waarbij een camera stelletjes in het publiek opzocht die dan op de grote schermen in het stadion werden geprojecteerd en elkaar een kus moesten geven), en de laatste minuut van de wedstrijd heette de McFlurry minute, enzovoort en zo verder. En niet alleen uit de 'held van de dag'-militair bleek het Amerikaans patriottisme. Ook werd aan het begin van de wedstrijd het Amerikaanse volkslied gezongen door een kinderkoor, waarbij het gehele publiek plechtig opstond en luisterde (dat zie ik bij, pak hem beet, NEC-Willem II nog niet gebeuren, dat ze het Wilhelmus gaan spelen voor de wedstrijd en alle hooligans en supporters plechtig opstaan).

Na op vrijdag (mijn laatste dag bij AlphaSTAR) donuts getrakteerd te hebben en te hebben genoten van een afscheidslunch bij een Braziliaans restaurant, begonnen Bob en ik aan onze derde en laatste weekend trip: the PCH tour! PCH staat voor Pacific Coast Highway, dit is een snelweg die langs een groot gedeelte van de Californische kust loopt. Hij staat bekend als de mooiste snelweg ter wereld met een aantal hele mooie uitkijkpunten aan de westelijke Amerikaanse kust. Ons doel was om in een weekend een groot gedeelte van de PCH te doen, namelijk van Long Beach (L.A.) tot aan de Golden Gate Bridge in San Francisco (een route van ongeveer 500 mijl / 800 kilometer). En met alle bezichtigingen onderweg en het feit dat we ook nog terug moesten rijden vanaf San Fran, was dat een aardig ambitieus plan.

Op vrijdagavond wilde we vast de eerste kilometers maken en dus reden we naar een Motel 6 in Carpinteria, een klein plaatsje ten zuiden van de bekende badplaats Santa Barbara. Zaterdagochtend begonnen we met de beklimming van de Bishop's Peak, een van de negen volcanic plugs in de buurt van het plaatstje San Luis Obispo. Hij heet zo omdat 'ie lijkt op een mijter:


Hm, misschien van bovenaf?! Na de piek weer te zijn afgedaald en een mega-sandwich van de Subway te hebben verorberd reden we door naar de volgende highlight of the day: Hearst Castle. Deze grote villa is begin 20ste eeuw gebouwd in opdracht van de krantenmagnaat William Randolph Hearst, die het landgoed aan de kust had geërfd van zijn vader. Niet voor niets noemde William het huis ook wel La Cuesta Encantada (de Betoverde Heuvel), en met de bizarre mix van alle antieke spullen die hij had verzameld was het een bizarre beleving om er simpelweg doorheen te lopen.





Ook de omliggende tuinen waren erg indrukwekkend, met veel mooie beeldhouwwerken en een zwembad genaamd Neptune Pool:



Very, very nice! Toen we het landgoed weer verlieten zette de zonsondergang al in, maar gelukkig zagen we het bordje met Elephant Seals Beach niet over het hoofd en dus sloten we de dag af met het aanschouwen van deze chillende creaturen:


Des avonds aten we een van de betere burgers van de afgelopen drie maanden bij het welbekende café Nepenthe, dat voor zonsondergang een prachtig uitzicht over de Big Sur schijnt te bieden (maar gek genoeg na zonsondergang niet meer...). Omdat we geen idee hadden hoe ver we zouden komen met onze trip deze dag moesten we ook nog op zoek naar een slaapplaats. Helaas waren er geen motels te vinden in de buurt van de Big Sur en dus belandden we in een ijskoude bungalow à la Center Parcs, inclusief open haard om toch nog een beetje warm te worden.

En toen was het alweer zondag, time flies at the pacific coast! We waren nu midden in de Big Sur en het was de hoogste tijd om dit gebied nader te verkennen. We begonnen de dag op een mooi uitkijkpunt, alwaar park rangers zouden staan om een met ieder die dat beliefde naar walvissen te kijken (deze imposante zeedieren migreren in deze tijd langs de kust). Helaas waren de rangers ver te zoeken (die lagen waarschijnlijk nog wel lekker in bed), dus genoten we maar gewoon van het uitzicht:


Ook niet verkeerd. Dan maar geen walvissen, en dus gingen we door naar het Julia Pfeiffer Burns State Park. Dit is klein natuurlijk park met een waterval die uitkomt in een idyllische baai:


Die waterval (zie je hem op de foto hierboven?) viel een beetje tegen, maar het was toch de moeite waard en we hadden natuurlijk de grootste lol, toch Bob?


Dolle pret! En met brede glimlachen op onze smoel reden we door naar de volgende highlight: Pfeiffer Beach. Dit strand heeft twee interessante features, the window rock en paars zand:


En na nog een korte hike (dat hadden we eigenlijk wel een beetje gehad kwamen we achter) door het Pfeiffer Big Sur State Park reden we door naar Monterey, alwaar we konden genieten van een van de laatste Californian sunsets:


De volgende dag was er nog een lange weg te gaan. Dus stonden we redelijk vroeg op en begonnen we aan de laatste miles noordwaarts. En waar ik een aantal weken daarvoor nog op m'n gemak de Golden Gate Bridge trotseerde op m'n fietsje, scheurde we nu met de auto over dit roodgeverfde monument naar het vista point:


Mission Accomplished! Na van het uitzicht en de het bereiken van het eindpunt van de trip genoten te hebben besloten we om toch nog verder te rijden (!), het was namelijk nog vrij vroeg en we hadden nog ruim de tijd voor een highlight in de buurt van Frisco. Dus lunchten we in het vissersplaatsje Sausalito en reden vervolgens de heuvels in om het Muir Woods National Monument met onze aanwezigheid te vereren.

Aldaar zagen we nog meer mega-bomen, maar na de sequoia's van de week daarvoor maakten ze toch niet echt meer grote indruk:


Aan het einde van de middag was het de hoogste tijd om weer op huis aan te gaan. En dus begon onze terugreis naar het Koude Kikkerland eigenlijk hier al. Via de Interstate-5 snelweg waren we acht uur later weer in Long Beach. In het hotel de koffers gepakt en een korte nacht gemaakt. De volgende ochtend moesten we vroeg op om de auto terug te brengen en ruim op tijd in te checken op het vliegveld. Bij het inleveren van de auto stond er trouwens 3000 miles (~5000 km) extra op de teller in drie weken! Gelukkig verliep alles bij de douanes dit keer heel soepel en na 89 dagen in de V.S. zette ik (bibberend van de kou) weer voet op oer-Hollandse bodem. En die bodem was koud, nat en besneeuwd, dat was ik even niet gewend! Maar gelukkig wist Lisa een hoop goed te maken met haar MonChou welkomstaart:


En dus bevond ik mij na een enerverende drie maanden aan de edge of Western civilization weer veilig en wel in Holland. Tenminste, ook dat was maar van korte duur. Twee dagen later vertrok ik namelijk per trein naar Londen. Ik had namelijk gehoord dat daar een hele interessante tentoonstelling is over de Hajj in het British Museum...

P.S. Een blog als deze kun je eigenlijk maar met een nummer afsluiten:


woensdag 25 januari 2012

Surfing the waves, hiking the Valley!

Ciao a tutti! (Ja, dat Italiaans van mij gaat met sprongen vooruit.) Inmiddels is het alweer twee weekenden geleden dat ik iets van met heb laten horen. En aangezien de afgelopen dagen een erg hoge belevenis-dag ratio hadden, vond ik het weer eens tijd voor een berichtje.

Met het einde van de stage in zicht, was ik het eerste weekend van plan om een must-do in Californië af te vinken: surfen. Ik reserveerde een surfles bij de Santa Monica Surfschool en begaf me samen met Michele (die wilde niet surfen, maar ging nog een keertje rondkijken in Santa Monica en Venice) per huurauto naar de zonovergoten grens tussen land en water. Aldaar ontmoette ik mijn kersverse surf-leraar Kevin, een voormalig scout bij de marines en momenteel brandweerman in L.A. (en blijkbaar dus ook part-time surf-leraar in de weekenden). Strak in wetsuit en met een surfplank onder de arm begaven we ons naar de Pacific en we begonnen met een korte instructie in het zand, waarbij ik een aantal keer moest oefenen om vanuit een liggende positie zo soepel mogelijk op de plank te gaan staan. Op het droge is dat natuurlijk een eitje en voor ik het wist was geen zandhoop meer te groot voor mij en m'n surfplank! Na wat, zoals Kevin dat mooi noemde, muscle memory gecreëerd te hebben was het tijd voor de volgende stap: let's get wet!

Waar de voorgaande keren het min of meer voelde alsof m'n benen afstierven als ik de zee in liep, deed de wetsuit nu zijn ding en verrassend genoeg heb ik het geen moment koud gehad gedurende de twee uur dat we in zee waren. Geduldig wachtte we op geschikte golven om het surfen onder te knie te krijgen en bij elke golf lukte het opstaan steeds een beetje beter. Na een keer of vier op theatrale wijze een golf in te zijn gedoken lukte het al om op de plank te gaan staan en een stuk met het bruisende water mee te glijden naar de kust: fuck yeah!


Tegen het einde van de les haalde Kevin nog m'n camera en maakte hij een aantal foto's, terwijl ik (inmiddels al ietwat vermoeid van twee uur spartelen) probeerde in m'n eentje een golf te pakken. Dat bleek een stuk lastiger dan gedacht. Aangezien Kevin nu niet hielp moest ik zelf kijken welke golf ik zou proberen te overwinnen. Daarvoor hielp hij me om goed in de golf te komen door de plank wat snelheid te geven. Helaas lukte het me zonder dat zetje niet om echt goed rechtop op het board te komen. Op deze foto zie je een moedige poging om op te staan:


Maar helaas bevonden m'n hoofd en de plank zich uiteindelijk verkeerd om in het water (als je goed kijkt kun je beiden onderscheiden in de foto):


Bij een andere poging wist Kevin dit geniale plaatje te schieten (vooral dat voetje dat je nog net boven de golf uit ziet steken doet het 'm):


Al met al was het een mooie ervaring en ik ben zeker van plan om nog eens een poging te wagen. Maar voor nu, surf dude out!


Na de surf-les even lekker bijgekomen op het strand en genoten van de prachtige zonsondergang (zie ook een van de foto's onderaan).


Op de Dag des Heeres van dit weekend was het de hoogste tijd om bij te komen en enkel een koffietentje in Long Beach is het verste waar ik kon komen met alle spierpijn van het surfen... Bovendien zou master Bob de volgende dag op LAX arriveren en met al de road trips die we wilden ondernemen zou het voorlopig met alle rust gedaan zijn...

Veilig en wel, en precies op tijd, kwam Bob terminal 6 binnengewandeld na de lange reis vanaf Amsterdam. Doordeweeks moet ik overdag natuurlijk gewoon aan de bak bij AlphaSTAR en dus deed Bob z'n eigen ding. Een van de avonden begaven we ons naar een van de vele bioscopen in Hollywood en zagen de veelal geprezen film Hugo. Een prachtige film met een ietwat moeizaam begin, maar dat maakte het einde des te beter. Ik kan hem iedereen aanraden! Maar het echte werk stond voor het weekend op de planning. Onze eerste trip bracht ons naar een van de vele natuurparken die ten noorden van L.A. liggen: Death Valley.

Op vrijdagavond reden we in onze Japanse bak naar Stovepipe Wells, een klein plaatsje in de Valley (bestaand uit een winkel, een benzinestation en een hotel). Door de file en omdat het gewoon een mega-ver van Long Beach ligt (bijna vijfhonderd kilometer) kwamen we pas om half twee 's nachts aan en doken toen vlug in onze versopgemaakte bedjes.

De volgende dag reden we als eerste naar het Zabriskie Point (een van de vele uitkijkpunten) en daar lieten we de auto achter en begonnen aan de Gower Gulch/Golden Canyon trail. Ik zou elke stap die we gezet hebben kunnen beschrijven, but sometimes a picture is worth a thousand words:


Gower Gulch






Vlakte tussen Gower Gulch en Golden Canyon




Golden Canyon




Deze trail was bedoeld als het opwarmertje van de dag, maar mede doordat we onderweg verdwaalde duurde 'ie wat langer dan gepland en terug bij de auto ging de zon al bijna onder. Dus na een welverdiende burger en na ons verbaasd te hebben over de vele sterren die zichtbaar waren aan het ornament (zo veel sterren heb ik nog nooit kunnen zien in de licht-vervuilde stedelijke gebieden waar ik mij normaal bevind), doken we moe maar voldaan ons bedje in Stovepipe weer in.

En het was maar goed dat we er op tijd in lagen, want de volgende ochtend stonden we voor zonsopgang op (!) om naar Devil's Golf Course te gaan. Dit zou een indrukwekkende locatie moeten zijn om bij zonsopgang te zijn. De Golf Course is een onbegaanbare zoutvlakte, vlakbij de beter beloopbare zoutvlakte bij Badwater Basin. Met zonsopgang zou men het 'poppen' van de opgewarmde zoutkristallen heel duidelijk kunnen horen, maar helaas was het bewolkt en hebben we geen enkele 'pop' kunnen waarnemen. Potverdikkie, had ik voor niks die hele installatie om geluidsopnames te maken meegenomen. Gelukkig had ik ook m'n camera nog bij me:


Devil's Golf Course

  



Badwater Basin




Overigens is Badwater Basin het laagste punt op het Westerlijk Halfrond (86 meter onder zeeniveau). Na zo laag geweest te zijn was het tijd om de Valley ook eens vanuit de bergen te bezichtigen en na een stevig ontbijt in Furnace Creek reden we naar Dante's View vanwaar een mooie wandel/klimroute over de bergtoppen loopt. En jawel hoor, ook op grote hoogte werkte m'n foto-kanon:


Dante's View to Mount Perry

 







En daarmee kwam onze eerste road trip helaas alweer tot een eind. Na een voorspoedige reis terug lagen we een mooie ervaring rijker al snel de binnenkant onze oogleden te bestuderen. En die studie is nog niet voltooid, dus daar ga ik nu weer aan verder.

Arrivederci!